Verkeersgeluid en de Omgevingswet

Verkeer, en daarmee ook het geluid daarvan, is in de loop der jaren steeds iets meer toegenomen. In het verleden werd hier weinig aan gedaan. Met de invoering van de Omgevingswet is dat veranderd: gemeenten zijn nu verplicht om deze toename van verkeersgeluid te volgen en te beoordelen.

Verplichte monitoring

Met invoering van de Omgevingswet is in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) de verplichting opgenomen de geleidelijke toename van het geluid door gemeentewegen te monitoren. Deze verplichting is te vinden in artikel 11.47 van het Bkl, en ligt bij het college van Burgemeester en Wethouders.

Dit gebeurt door het vastleggen van de Basis Geluid Emissie (BGE). De BGE geeft per wegvak aan hoeveel geluid het verkeer veroorzaakt . Daarbij wordt gekeken naars de verkeersintensiteiten, snelheden, wegdekken en dergelijke. Hierover moet de gemeente elke vijf jaar rapporteren.

Wanneer moet dit rapport klaar zijn?

Het is nog niet duidelijk wanneer deze vaststelling uiterlijk uitgevoerd moet zijn. Dit moet nog via een koninklijk besluit worden vastgesteld (Omgevingsbesluit 10.42c lid 1a). Wel is bekend dat uiterlijk op 18 juli 2029 het collega van Burgemeester en Wethouders verslag moet doen aan de gemeenteraad over de resultaten. (Omgevingsbesluit 10.42c lid 1).

Als blijkt dat het verkeersgeluid met 1,5 decibel of meer is toegenomen, moet de gemeente maatregelen nemen om die toename te beperken. (Omgevingsbesluit 10.42c lid 2). Het peiljaar (het jaar waarop de meting is gebaseerd) mag de gemeente zelf kiezen, maar moet uiterlijk 2026 zijn.

Welke wegen worden meegenomen?

De monitoring geldt voor wegen met 2.500 motorvoertuigen per etmaal of meer. Bij wegen tot 4.500 voertuigen per etmaal mag de geluidemissie worden geschat. Bij hogere intensiteiten moet deze worden berekend.

Hoe pakken gemeenten dit aan?

Het is nu de uitdaging voor de gemeenten om de geluidemissie te bepalen voor alle wegen met een intensiteit van 2500 motorvoertuigen of meer, in 2026. Dit wordt de referentie van de toetsingen die iedere 5 jaar zullen volgen.

Een verkeerde inschatting van het peiljaar 2026 kan in later stadium lastige gevolgen hebben zoals:

  • Bij een te lage inschatting voor 2026 zal er in de toekomst sprake van een relevante toename zijn, en zijn maatregelen nodig;
  • Uit een te hoge inschatting vloeit een te hoge geluidbelasting voort, hetgeen direct al consequenties kan hebben voor bijvoorbeeld woningbouw.

Dit pleit voor een goede inventarisatie en voor een eenvoudig te beheren verkeer- en geluidmodel.

De ODA heeft begin 2025 enkele bureaus uitgenodigd om aan de gemeenten in de Achterhoek een toelichting te geven over het opstellen van een (regionaal) verkeers- en geluidmodel. Zo’n model kan een waardevolle informatiebron zijn voor de verplichte BGE-monitoring, maar ook voor afzonderlijke locaties die akoestisch onderzocht moeten worden.

Verschillende gemeenten zijn bij deze presentaties aanwezig geweest. Het is nog niet duidelijk of de gemeenten de monitoring van de Basisgeluidemissie gezamenlijk willen aanpakken.